Ik zag ‘Oppenheimer’

Wil je weten hoe een atoombom werkt, wat het verschil is tussen atoomsplitsing en atoomfusie, wat de problemen zijn om een atoombom te ontsteken? Niet kijken, dat ga je niet horen.  

Wil je meer weten over de organisatievorm van het Manhattanproject, de logistiek ervan, het winnen en bewerken en verrijken van uranium en plutonium? Niet kijken, het wordt niet uitgelegd. 

Wil je betrokken natuurkundigen leren kennen, van Einstein tot Teller, van Heisenberg tot Gödel, van Fuchs tot Feynman? Ze komen langs, het is leuk om ze te herkennen als je ze al een beetje kent, maar let op: we horen niet veel over hen, over hun genialiteit. We krijgen geen CV’s of introducties.  

Ik vond het (toch) een uitstekende film. 

De jaren ’30 

De atoombom werd theoretisch voorbereid door de relativiteitstheorie, de kwantummechanica en de ontwikkeling van de daarbij behorende laboratoriumtechniek. De discussies tussen theoretici vanaf 1904 waren intensief, er waren veel (vooral Duitse) fysici bij betrokken en er braken af en toe geweldige ruzies uit. De confrontaties tussen de Deen Bohr en Duitser (later Amerikaan) Einstein zijn legendarisch geworden.

De oorzaken van hun heftige disputen waren karakterverschillen, filosofische verschillende uitgangspunten bij de interpretatie van theorieën, verschillen in maatschappelijke achtergronden. En soms ook een beetje verschil in het begrip van de nieuwe natuurkunde – overigens is de fundamentele discussie die in die jaren werd gevoerd nog steeds niet volledig tot een einde gebracht.   

In de jaren ’30 kreeg door de opkomst van het nationaalsocialisme het wereldje van natuurkundigen een extra scherpe kant: er ontstond een kloof tussen Duitse fysici die geen afstand tot het regime namen (zoals vooral Heisenberg) en fysici die het slachtoffer van de nazi’s werden (waaronder de joden Einstein en Oppenheimer). De kloof verdiepte door het uitbreken van de oorlog, de twee partijen kwamen in een race terecht voor het vertalen van de natuurkundige theorieën in een praktische toepassing: de atoombom. 

Het is duidelijk dat de ontwikkeling van natuurkunde niet los staat van de politieke omgeving. Wetenschap is onderdeel van de cultuur, ze interfereert met de normen en waarden van de maatschappij. Natuurkunde is niet los verkrijgbaar. 

Project Manhattan 

Het team van Oppenheimer is zo breed al de mensheid.  

Er zijn wetenschappers die zo opgaan in hun theorieën dat ze alleen maar geïnteresseerd zijn in zo groot mogelijke bommen, hun interesse is ‘alleen maar’ wetenschappelijk: als we het toch eens voor elkaar zouden kunnen krijgen. Of hun bom misbruikt wordt, is niet hun probleem, zij hebben hem alleen maar gebouwd. 

Er zijn wetenschappers die idealen hebben voor de wereld na de oorlog. Ze willen dat landen samenwerken, samen aan een wereldrechtsorde bouwen, vrede maken voor de volgende generaties. Sommigen proberen hun eigen politici te ondersteunen om Amerika zover te krijgen, anderen werken samen met niet-Amerikaanse onderzoekers en zoeken daarbij de randen om van wat hun eigen geheime diensten nog acceptabel vinden. Weer anderen proberen wereldvrede te forceren door te zorgen dat wetenschappers van andere landen beschikken over dezelfde informatie als zijzelf, een handeling die in de categorie ‘verraad’ terecht komt wanneer de informatie geheim is. 

Er zijn zelfs wetenschappers die niet willen meewerken aan projecten als het ontwikkelen van technologie waarmee de aarde vernietigd kan worden. Zij komen in films over deze onderwerpen natuurlijk niet voor, tenzij ze chantabel zijn met het argument ‘als de vijand ze heeft (of: zou kunnen krijgen), dan moeten wij ze ook hebben voor het evenwicht’.  

Fysici zijn net gewone mensen, vindt u niet? In de film vindt u alle soorten terug. 

De communistenjacht 

Direct na de Hete Oorlog kwam de wereld terecht in de Koude Oorlog. Atoombomtechnologie bij zowel Rusland als Amerika zorgde voor een instabiel militair evenwicht in combinatie met een gigantisch ideologisch wantrouwen. Het wantrouwen werd binnen beide betrokken blokken uitgevochten, in Amerika leidde het tot een communistenjacht die tot op de dag van vandaag het denken splijt. Onnodig om op te merken dat zowel toen als nu de definitie van communist net zo fluïde is als de haat van degene die de term wil gebruiken om (politieke) tegenstanders kapot te maken. 

Ook fysici (waaronder Oppenheimer) kwamen terecht in de gehaktmolen van politieke afrekeningen, verdachtmakingen, carrière-brekende anonieme beschuldigingen, gewone jaloezie van ambitieuze collega’s of bedrogen echtgenoten. En ja, af en toe werd er door het vervolgingsapparaat van geheime diensten, gewetenloos-ambitieuze politici en conservatievemoraalgedreven jachthonden inderdaad een echte spion ontmaskerd. Vermoedelijk. 

Het is net de gewone wereld, vindt u niet? In de film vindt u hem terug.  

Natuurkunde en de manier van denken   

Tijdens mijn kandidaatsstudie Natuur- en Sterrenkunde heb ik een (verloren gegane) scriptie geschreven over het boek ‘L’homme-machine’ van de Franse arts-filosoof Jean de la Mettrie. Het ging over de mechanisering van het mensbeeld: een mens kan worden teruggebracht tot eigenschappen van materie. De vraag die ik onderzocht, was op welke manier zo’n natuurwetenschappelijk (juiste of onjuiste – dat doet er even niet toe) visie invloed heeft op de levensovertuiging van gewone mensen in de tijd daarna. Los van hoe je de invloed waardeert: denk aan de afbraak van de macht van religieuze instellingen, de opkomst van materialistische ideologieën en hun ‘normen’ (nazisme, communisme, nihilisme en vele anderen), de ‘maakbaarheid van de mens’ in de moderne geïndividualiseerde samenleving. 

Natuurlijk heeft ook het theoretische vak kernfysica via de technologie van de atoombom de wereld diepgaand beïnvloed. Het veiligheidsgevoel is flinterdun als er elk moment wereldwijde allesvernietigende oorlog kan uitbreken. Welke hoop op een toekomst heb je, als er genoeg atoombommen zijn om de aarde honderden keren te vernietigen? Wat is de zin van het leven, als de mensheid op het punt staat om zichzelf uit te roeien?  Hoe nationalistisch moet je zijn als de ‘ander’ een atoombom heeft?

De meeste fysici denken na, ook over maatschappelijke ontwikkelingen. Maar heeft dat invloed op de keuzes die zijzelf maken? Verandert het hoe de wetenschap zich ontwikkelt? Is de ontwikkeling van wetenschap autonoom, of kan de mensheid daar keuzes in maken? Gebeurt alles wat kan? 

Dit zijn de vragen van onze moderne wereld, denkt u niet? U vindt ze in de film. 

Conclusie: een uitstekende film 

Volgens mij heeft de film een mooi en diep thema.  

‘Oppenheimer’ gaat niet primair over de natuurkunde achter de atoombom en zelfs niet over de ontwikkeling ervan, al speelt die een rol.  

De film gaat niet primair over het leven van de fysicus Oppenheimer, al is dat een verhaallijn. 

De film gaat niet over de afrekening met Oppenheimer door communistenjagers en geheimzinnige mannen op de achtergrond, al vult dat een groot deel van de film.  

Volgens mij gaat ‘Oppenheimer’ ten diepste over de driehoeksverhouding cultuur, politieke werkelijkheid en wetenschapsbeoefening. Over wat politiek en cultuur doen met wetenschap en wetenschappers.  Over hoe de (vaak naïeve) wetenschap speelbal is van degenen die haar voor hun karretje spannen. Over wat de gevolgen zijn van wetenschappelijke prestaties (als ik de atoombom zo mag noemen) voor het denken en voelen van de wereld. 

De urgentie om na te denken over de gevolgen van onze nucleaire vermogens is sinds 1989 weggesleten. Met de oorlog die Rusland nu heeft ontketend is de actualiteit ineens weer groter – misschien komt het denken ook met deze film weer terug. Niet alleen over de directe dreiging van de vele landen die inmiddels over nucleaire wapens beschikken, maar ook over de manier waarop mijn/ ons denken, mijn/ ons wereldbeeld, mijn/ ons toekomstbeeld is gevormd door deze gevolgen van wetenschap. En of ik/ wij daarmee wel zo blij zijn.  

Ik denk dat we wel keuzes hebben.   

Slotopmerking 

Wat een fantastisch geluidsspoor! 

Een reactie plaatsen